Sociale ongelijkheid gaat ook Nederland aan

De ‘opvolgers’ van de Millenniumdoelen reiken verder dan het bestrijden van armoede in arme landen. Zal ‘de hele wereld’ de uitdaging oppakken?

Door: Carlijne Vos – de Volkskrant – 

Volgend jaar verloopt de deadline: dan lopen de zogenoemde Millenniumdoelen af waarmee de internationale gemeenschap in 2000 beloofde de armoede in de wereld in vijftien jaar tijd terug te dringen. In deze periode zijn de levens van honderd miljoenen mensen gered en verbeterd. Maar aan even zoveel mensen zijn de ontwikkelingen voorbijgegaan.

Nog steeds leeft 1 op de 9 mensen onder de armoedegrens van 1,25 dollar (80 eurocent) per dag; jaarlijks sterven 6 miljoen kinderen voor hun 5de levensjaar aan behandelbare ziekten of honger; tientallen miljoenen kinderen gaan nog steeds niet naar school en bovenal: de kloof tussen rijk en arm is alleen maar groter geworden. De 85 allerrijkste mensen ter wereld bezitten samen evenveel als de armste 3,5 miljard mensen.

De Millennium Ontwikkelingsdoelen (MDG’s) zijn zeker niet mislukt, maar ze zijn wel nodig toe aan vervanging. Deze maand verscheen de langverwachte visie van secretaris-generaal Ban Ki-moon van de Verenigde Naties op de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsdoelen voor 2030. De kern van het document The Road to Dignity by 2030, dat na vier jaar sleutelen en talloze inspraakronden tot stand is gekomen, is de erkenning dat armoedebestrijding alleen niet genoeg is. Het is de ongelijke toegang tot werk, markten, onderwijs, zorg en rechtssystemen die de wereldbevolking splijt en de ene helft alleen maar rijker maakt en de andere helft het nakijken geeft.

Welvaart
Het verschil tussen de oude en zeventien nieuwe Sustainable Development Goals (SDG’s) is dat die verder reiken dan armoedebestrijding in arme landen, maar problemen aankaarten die de hele wereld aangaan: klimaat, veiligheid, mensenrechten en verbetering van welvaart wereldwijd.

Het is in ieders belang dat de aarde niet wordt uitgeput en vervuild, dat de voedselvoorziening voor toekomstige generaties wordt veiliggesteld. Dat besmettelijke ziekten als ebola worden uitgeroeid, kinderen naar school gaan, dat er voldoende werkgelegenheid is zodat mensen op eigen benen kunnen staan – en nieuwe klanten kunnen worden van multinationale ondernemingen. Dat er vrede en veiligheid heerst, waardoor jongeren in hun land toekomstperspectief hebben in plaats van dat zij hun toevlucht zoeken tot de jihad of in gammele rubberbootjes hun geluk overzee beproeven.

Kortom: de nieuwe doelen zijn er voor iedereen en doen recht aan het mondialiseringproces dat zich de afgelopen vijftien jaar heeft voltrokken. In theorie zou elke wereldburger zich dus aangesproken moeten voelen door de nieuwe ontwikkelingsdoelen. Die betrokkenheid is hard nodig, omdat er de laatste jaren veel scepsis is ontstaan over het nut van ontwikkelingshulp ‘oude stijl’, die vooral door de rijke landen werd opgelegd. Een meer economische benadering van duurzame ontwikkeling zal niet alleen de betrokkenheid van burgers en overheden wereldwijd vergroten, maar bovendien een nieuwe partij op zijn verantwoordelijkheid aanspreken: het bedrijfsleven.

millenniumdoelen va 2015Nieuwe thema’s
Niet voor niets zat Paul Polman, de topman van Unilever, in de denktank die de contouren voor de nieuwe zogenoemde post-2015 millenniumagenda moest schetsen. Ontwikkelingsgeld is in de afgelopen vijftien jaar veel minder belangrijk geworden, de inkomsten van bedrijven en migranten aan het land van herkomst (remittances) des te meer.

De meeste oplossingen voor de nieuwe ontwikkelingsagenda moeten van bedrijven komen: het creëren van werkgelegenheid, het voldoen aan milieueisen of het verbeteren van arbeidsomstandigheden. Ook nieuwe thema’s als belastingontwijking, landonteigening en voedselzekerheid kunnen niet worden opgepakt zonder het bedrijfsleven.

De ramp in de textielfabriek in Bangladesh, de grondonteigening in Indonesië en Maleisië ten behoeve van palmolieproductie of de exploitatie in de kolenmijnen in Columbia: dergelijke misstanden kunnen alleen worden aangepakt door bedrijven als die, meestal onder druk van hun klanten of aandeelhouders, duurzaam gaan ondernemen. Zonder functionerende overheden lukt dit niet. Vandaar dat de nieuwe agenda ook sterk inzet op het versterken van de publieke sector en van rechtsposities – van burgers, van arbeiders, maar ook van vrouwen en meisjes of andere uitgestotenen.

Gelijke rechten
Gelijke toegang voor iedereen tot werk, recht, gezondheidszorg en onderwijs is de ideële grondslag voor de nieuwe ontwikkelingsagenda. Dat is tevens de zwakte. Komend jaar moeten alle lidstaten de ontwikkelingsdoelen ratificeren, zodat die op 1 januari 2016 van kracht kunnen worden. Dat wordt een uitdaging.

De doelstelling ‘gelijke rechten voor meisjes en vrouwen’ ligt niet alleen gevoelig in een land als Saoedi-Arabië, maar zelf in Polen en Vaticaanstad. Opgekomen landen als India, Brazilië, Rusland en China zijn afkerig van elke vorm van inmenging door de traditioneel rijke, Westerse, landen. Zelfs een rijk land als de Verenigde Staten komt niet verder dan mooie woorden als het gaat om het klimaat.

De punten en komma’s zullen uiteindelijk pas op de valreep kunnen worden gezet: na de grote klimaatconferentie in Parijs, december 2015.

Dit bericht is geplaatst in Maatschappelijk debat. Bookmark de permalink.