Wie controleert wie, na het decentraliseren?

Nederland staat voor een ongekend grote ingreep in de samenleving – met onvoorziene gevolgen.

OPINIE −  de Volkskrant – 01/11/13
MENNO HURENKAMP (hoofdredacteur S&D van de Wiardi Beckman Stichting)

De verzorgingsstaat wordt aan de mensen teruggegeven, heet het opgewekt de laatste tijd. Wat ooit de staat deed, gaan nu de steden doen. Nee nog beter, dat gaan nu de mensen zelf doen. Hulp, verzorging, bijstand, beschermd werk, het wordt in ‘de participatiemaatschappij’ allemaal weer eigen initiatief. De schaarse proteststemmen tegen deze ongekend grote ingreep gaan over het feit dat je slim en brutaal moet zijn om aan eigen initiatief mee te doen: de lager opgeleiden en de verlegenen komen in de verdrukking. Dat valt reuze mee, haasten de vernieuwers zich te melden, je hoeft geen doctorandus te zijn om in een wijkcomité te zitten. Dat kon best eens kloppen, en daarmee lijkt de discussie verder gesloten.

Vreemd. Het verplaatsen van al die zorg- en welzijntaken is vermoedelijk de omvangrijkste ingreep in de maatschappij die enkele generaties Nederlanders mee maken. Adviesbureaus crossen door het land om miljoenen aan opdrachten binnen te halen en de experimenteerdrift met het oplossen van sociale problemen kent geen grenzen. Het laatste struikje Drentse hei werd gisteren platgewalst door de zoveelste sessie gewijd aan burgerkracht and all that jazz. Maar wie precies op welk moment beslist of en hoeveel publiek geld er naar al die innovaties moet, komt een stuk minder aan de orde.

En niemand spreekt hardop over de vraag: wie gaat straks de controle uitvoeren? Op al die miljarden die rondgaan in WMO, AWBZ, Participatiewet, Jeugdzorg en de rest? Hoe zit dat precies met onze democratie wanneer straks de zorg lokaal georganiseerd is? Wordt die dan ook lokaal uitgeoefend? Of laten we dat stilletjes toch maar aan de Tweede Kamer over (en slaat die hele decentralisatie dus eigenlijk nergens op)? Of hebben we er niet zo veel ideeën over?

Systeembanken heten too big to fail en miljarden staatshulp zijn dus op hun plek. Vergelijk dat eens met het armetierige gesprokkel waarmee gemeenteraden, dorpsraden en andere vaak tamelijk dunne vormen van democratisch toezicht overeind worden gehouden. Om het over de lokale media maar niet te hebben. Vergoedingen moeten eerder minder dan meer en wanneer er weer eens een lokale politicus door het ijs zakt wegens ladenlichterij, dan steken we onze tijd in spot. Niet in de vraag of we meer tijd en geld en dus status kunnen investeren in de mensen die legitimiteit zouden moeten verlenen aan al die miljarden belastinggeld die dadelijk in steden en dorpen omgaan.

Het zou kunnen dat het goed gaat, schreef het Centraal Planbureau in september over de decentralisatie van de zorg, maar het zou ook kunnen dat het fout gaat. De economen konden geen bewijzen vinden dat de voorzieningen én goedkoper én beter zouden worden. Diezelfde aarzeling troffen we deze zomer ook in een klein onderzoek onder lokale politici en wethouders, voor het recente rapport De politiek terug in de lokale politiek. Niemand weet precies wat hij of zij aan het doen is. Dat is niet per se erg, maar dan kan het geen kwaad de vraag op te werpen wie precies op welk moment wie gaat controleren. Bij wijze van voorschot, zeg maar, op een nieuw WAO-debacle of een nieuw NS-debacle. Niet uit cynisme, maar uit zorg om de publieke zaak.

Er zijn geen voorgeschreven oplossingen. Overweeg eens enkel nog publiek geld of subsidie te geven aan organisaties die uit de aard van hun zaak een achterban hebben – verenigingen, corporaties. En dus niet meer aan nv’s of stichtingen. Want wanneer we eigenlijk allemaal denken dat stadsdeelraden en andere democratische platformen rariteitenkabinetten zijn die onze energie niet verdienen, kunnen we maar beter andere vormen van dialoog en tegenspraak in het leven roepen.

Door loting aanwijzen van controlerende burgers, zoals David van Reybrouck recentelijk suggereerde, is misschien ook geen gek idee om plannenmakers in het Wilde Westen van het welzijn op de vingers te kijken. Maar hogere vergoedingen voor lokale politici moeten ook besproken kunnen worden. Of betere ondersteuning. Omdat het toch wonderlijk zou zijn wanneer alleen banken het predicaat too big to fail verdienen.

Dit bericht is geplaatst in De energieke samenleving, Maatschappelijk debat. Bookmark de permalink.